Vorige week (december 2015) is mijn lieve oma, Aaf Tienhooven, overleden. Ze is 84 jaar geworden en heeft een heel, heel mooi leven gehad. Met Oma Aaf heb ik een zeer bijzondere band. Het was de oma die mij door dik en dun steunde. Ik heb ook veel van haar mogen leren en ik heb stiekem zo een gevoel dat deze hele site mede door haar ontstaan is.
Al heeft ze nooit echt begrepen wat ik doe met mijn site. “Iets met computers” zei ik dan altijd. En dan was het goed.
Gisteren (17 december) hadden we de crematie. Ik heb een stuk geschreven die ik tijdens de plechtigheid heb voorgedragen. Dat verhaal wil ik heel graag met je delen. Of deze site de juiste plek is om dat te doen? Ja, ik denk van wel.
Deze site gaat over hoe ik probeer zoveel mogelijk uit het leven te halen, zo open mogelijk te zijn voor wat er op mijn pad komt en hoe ik probeer mijn leven in te richten zodat ik, en hopelijk ook jij, achteraf durf te zeggen: “Yes, dat was gaaf!”
Mijn oma had geen site nodig. Die leefde dat al. En daarom is ze voor mij een grote inspiratie. Ze is meer dan een oma.
Ik dank je enorm voor het lezen van mijn verhaal. Het doet mij goed om het verhaal van mijn oma de wereld in te gooien. Ze vind het waarschijnlijk prachtig dat ze na haar dood alsnog iets kan bijdragen aan de mensen. Ik zie het dan ook als een overwinning als jij en ik de wijze woorden van mijn oma kunnen naleven.
Bedankt voor je tijd. Bedankt voor je aandacht. En bedankt voor het lezen.
(Leestijd: 7 minuten)
Oma Aaf
“Percy… denk je dat ik het ga redden?” Vroeg oma aan me toen ze in het ziekenhuis lag.
“Ja oma. Ik denk het wel. Wat denk jij? Ga je het redden?”
“Ja.” Zei ze met haar verzwakte stem.
“Dan is het goed.” zei ik opgelucht.
“Ja.”
“Eerst eens even wat drinken. Wat wil je? Water of bosvruchten sap?”
“Bosvruchten.”
Ik schenk de zoveelste beker bosvruchten sap in voor oma. Ze is ziek. Heel ziek. Dat beseft ze zelf ook want ze zei tegen ons: “Jongens, ik ben uitermate ziek.” En ja oma, dat is deze keer verdomd goed te zien.
Elke keer flikt ze het weer om met de feestdagen in het ziekenhuis te belanden. Dit is nu al de 4de keer op rij. Deze keer is ze besmet geraakt met een vervelende bacterie. Hierdoor ligt ze alleen in een kamer en moet de verpleging speciale kleding aantrekken als ze oma willen verzorgen. Het maakt de boel er niet veel vrolijker op.
Terwijl ik de bosvruchten sap inschenk denk ik aan de zuster die Iris en mij daarnet flink op onze donder heeft gegeven:
“Mevrouw Tienhooven mag GEEN limonade drinken. Alleen water. Als ze limonade in haar longen krijgt, dan krijgt ze een infectie. En dat kunnen we hier niet hebben. Water mag wel.”
Ik schenk het glas extra vol met bosvruchten sap. Oma Aaf dronk namelijk geen water. Vroeger niet en nu niet. Dat was geen drinken vond ze. Oma Aaf wist donders goed wat ze wel en niet mocht. Ze koos ervoor om niet altijd te doen wat de doctors haar adviseerde. Stom? Misschien. Ze was zich er bewust van, maar deed wat zij dacht dat ‘leven’ was. Zo mocht ze bijvoorbeeld geen suiker in haar thee. Ze was namelijk zwaar suikerpatiënt. Van haar doctors en dochters kreeg ze de opdracht om zoetjes te gebruiken. Dat deed ze dan ook. Maar alleen als Anouschka of Carin bij haar in de buurt waren. Als ik en Iris er waren vroeg ze altijd om een scheppie suiker. Extra veel.
“Jochie, doe er maar lekker veel suiker in hoor” zei ze dan vanaf haar stoel bij het raam. “En pak eens een koekie voor me, wil je?”
En ik deed dat.
“Ja maar oma dat mag je toch eigenlijk niet hebben met je suikerziekte?”
“Jochie, je leeft maar één keer”. Hap hap hap, en weg was het koekie.
Ik loop met een vol glas bosvruchten sap naar het bed van oma. Ze is weer eens in slaap gesukkeld. Ze is moe van het vechten. Heel moe.
“Oma! Wakker worden!” schreeuw ik tegen haar. Haar ogen springen open, en draaiend kijkt ze om zich heen. Ze ziet me en kijkt iets vrolijker. Ik zie dat ze me ziet en voel me intens gelukkig. Ik kan niet veel doen, maar ze weet dat ik er voor haar ben. En ze weet dat ze niet alleen is in deze kamer. Alleen zijn, daar had ze de pest hekel aan.
“Oma, ik heb bosvruchten sap voor je. Wil je?”
“Ja.”
Oma Aaf zei altijd ja. Nu naar omstandigheden iets minder krachtig, maar de JA was er nog steeds. De oma die daar in bed lag was nog steeds mijn oma. Weliswaar met één been minder, maar he, dat mocht de pret niet drukken.
“Oma. Iris is er ook. Zie je haar? Je oude huisgenoot!”
“Owja, ja.”
Oma’s oude huisgenoot was er ook. Mijn lieve vriendin Iris. Het is het meisje waar oma Aaf ook ja tegen zei toen we aan haar vroegen of Iris bij haar mocht komen wonen. Het is iets wat ik nooit zou vergeten en voor mij symbool staat voor de openheid van oma Aaf.
Toen Iris hier in Nederland kwam studeren zijn wij door onze studie met elkaar in contact gekomen. Van het een komt het ander en voor je het weet wil je niet meer zonder elkaar, en kan je niet meer zonder elkaar. Onze relatie was begonnen.
Iris had echter geen woning en stond natuurlijk ook niet ingeschreven bij woningnet. Toen ze klaar was met haar studie had ze geen baan, geen kennis van de Nederlandse taal en geen kennis van de Nederlandse cultuur. Ze had ook geen dak boven haar hoofd.
Wat te doen?
Mijn vader, Frans, is in zijn leven zeer druk bezig geweest met het produceren van diverse kinderen. Het grote huis van Frans en Irma, aan de Anne de Vrieshove, zat bomvol met puberende kids. Daar kon onmogelijk nog een Taiwanees meisje bij. Dat ging echt niet passen.
“Oma Aaf heeft plek.” Zei mijn vader. “Ik denk wel dat ze ja zegt als we vragen of Iris bij haar kan komen wonen.”
“Nee joh gek. Oma is al veel te oud. En Iris spreekt geen Nederlands en oma geen Chinees.” Onderbrak ik hem.
“Ze kan wel een paar woordjes engels” zei mijn vader. “Wacht. Ik zal haar eens effe bellen.”
Mijn vader pakte de telefoon op en belde naar zijn moeder. Ik bleef in de woonkamer wachten. Ik was zenuwachtig of deze laatste optie zou gaan werken. In mijn hoofd liep ik alvast op de zaken voorruit. Oma Aaf, 80 jaar oud. Geboren en getogen in hartje Utrecht. Heeft de tweede wereld oorlog overleefd. Was getrouwd met opa Ton. Opa Ton die niets moest hebben van chinees eten. Daar krijg je spleetogen van zei hij.
De kans dat daar een Taiwanees meisje kon komen wonen schatte ik zeer klein in.
“En?” vroeg ik aan mijn vader toen hij klaar was met bellen.
“Nou, Aaf vroeg of ze vandaag al kan komen. Ze heeft ruimte zat en daarbij vind ze het super gezellig als Iris bij haar intrekt.”
“Jesus! Serieus? Vind ze het geen probleem?”
“Nee. En dat wist ik ook wel hoor.” Zei mijn vader. “Zo is oma altijd al geweest. Iedereen is welkom bij Aaf. Laten we de spullen van Iris gaan ophalen, dan kan ze vanavond nog bij haar intrekken.”
Oma Aaf was altijd al mijn held geweest, maar dit sloeg alles! Iris en ik waren dolgelukkig. En oma Aaf ook.
Want wat bleek nou… Oma Aaf vind het vreselijk om alleen thuis te zijn. Vooral in dat veel te grote huis aan de Ernstcleashove. Dat huis met die vele traptreden waar ze elke dag tegenop moest klimmen om bij de wasmachine op zolder te komen. Ze vond het verschrikkelijk om alleen te zijn in dat huis. De Rooseveltlaan, dat was pas lekker wonen. In de Flat. Als je dan uit het raam keek dan zag je de boten in het kanaal zo voorbij komen. Dat was pas mooi.
Maar dat huis in Nieuwegein? Nee, dat was omdat opa Ton het wou.
Oma woonde alweer een tijdje alleen in het grote huis, want opa Ton was een poos geleden overleden. Iets wat ze altijd moeilijk heeft gevonden. Maar nu kreeg ze weer een nieuwe huisgenoot. Een meisje uit Taiwan.
En hoe ze met elkaar communiceerden? Ze communiceerden met iets wat ze beide gemeen hadden.
De liefde voor het eten.
In Taiwan eet je geen broodje kaas als ontbijt. Gebruikelijk is om daar met warm eten de dag te starten. Iris maakt elke ochtend warm eten voor zichzelf klaar… En wie at er dan met haar mee? Juistem. Oma Aaf. Het maakte niet uit wat je oma Aaf voorschotelde, ze schoof alles naar binnen.
80 jaar, maar nog zo avontuurlijk en open van geest. Daar teken ik voor. Oma Aaf was een vrij mens.
Maar ook overdag was oma benieuwd wat Iris aan het koken was. Zelf kon ze ook goed koken, maar de Aziatische keuken was geheel nieuw voor haar. Iris was niet thuis maar er stond wel een pan soep op het fornuis, zacht te pruttelen. Oma was benieuwd wat het was en ging op onderzoek uit. Even stiekem proeven. Gewoon met een lepel uit de pan. De soep had een mooie stevige rode kleur.
“AH! Lekker. Tomatensoep.” Zou ze gedacht moeten hebben. Met een grote lepel viste ze wat soep uit de pan en slurpte ze het naar binnen. Ze kwam er waarschijnlijk al snel achter dat het geen tomaten soep was. Oma moet knalrood aangelopen zijn, want ze was voor het eerst in haar leven in aanraking gekomen met Suchuan soep. Dat is de meest hete soep die je in het Verre Oosten kan vinden! De tranen moeten over haar gezicht hebben gelopen. Het is een wonder dat ze dat overleefd heeft.
Toen Iris die avond thuis kwam viel het haar op dat oma constant water aan het drinken was. Ze dronk het alsof haar leven er vanaf hing. Toen oma later opbiechtte dat ze uit de pan had staan lopen slurpen wisten we ook waarom!
Weet wat je in huis haalt oma! Weet wat je in huis haalt…
En in de avond werden de rollen omgedraaid. Dan at Iris hutspot van oma Aaf. Of heerlijke Hasjee. En ik at ook mee. Het was er reuze gezellig. En er is nog nooit iemand zo snel ingeburgerd als Iris. En dat allemaal dankzij oma Aaf.
Dat was mijn oma. Positief, eerlijk, nooit moeilijk, gezellig en vrolijk. En dik. Dat was ze ook. Al vond ze zelf van niet. En nu zijn we in het ziekenhuis en zou het nog twee dagen duren voordat ze komt te overlijden. De familie weet het en zij voelt het. Ze was er bang voor zei ze tegen me. Om dood te gaan. “Ja oma…” dat was het enige wat ik kon zeggen.
Met een vol glas bosvruchten sap loop ik naar haar toe. “Jesus, wat is ze veel afgevallen zeg. Het valt me nu pas op.”
“Oma. Ik heb drinken voor je.”
“Ja.”
“Doe je mond even iets open oma, anders gaan we lopen kneien. En als de zuster ziet dat er limonade op je shirt zit, dan krijgen we ook nog op ons flikker.”
“En kijk nou joh oma. Je tanden. Ze zitten schots en scheef.” Zei ik lachend.
“Ja.” Zei ze weer. Als ze goed bij was geweest had ze met me mee gelachen. Ik weet het zeker. Zo was ze.
Met haar tong vind ze het rietje en ze zuigt in een keer de limonade naar binnen. Ze heeft dorst, heel veel dorst. De griep heeft haar flink doen uitdrogen en ze drinkt daarom extra veel.
“Wil je nog meer bosvruchten sap oma?”
“Ja.”
Ik loop naar haar kastje toe en schenk nog wat in. Ik weet dat ze het niet mag, maar he. Ach. Ik schenk het glas extra vol. En terwijl ik dit doe zie ik in mijn gedachte oma Aaf thuis in haar stoel zitten. Waar ze altijd zat. Bij het raam. Met haar korte dunne beentjes iets in de lucht en haar vingers vol met goud. Met de afstandsbediening, de telefoon en een foto van opa Ton binnen hand bereik. Naast haar staat een kop thee die Iris en ik haar gegeven hebben. Je kan het herkennen aan de bodem met suiker. Zoveel suiker dat het lepeltje rechtop blijft staan.
Ze neemt een grote slok van haar thee. Ze geniet ervan, ik kan het aan haar zien. Ze zit tevreden in haar stoel en voordat ze een hap neemt van haar koekie, zegt ze tegen me:
“Jochie, je leeft maar één keer. Dan mot je er wel van genieten.”
– – –
Percy’s mailing
Join Percy’s ‘clubbie’ van toffe mensen en ontvang nieuwe artikelen, videos + boeken en documentaire tips geheel gratis in je mail!
Vul hieronder je mail adres in. Tof dat je van de partij bent!
— INSERT MAIL POP UP —
– – –
Bedankt voor het delen van dit artikel!
Bekijk de vlogs van Percy en Iris op het YouTube kanaal